KATWIJK – Vanuit de gemeenteraad klinkt de laatste tijd de roep om een tweede wooncorporatie, naast Dunavie. Tijdens de begrotingsbehandeling op 8 november en vorige week donderdag bij het bespreken van de nieuwe woonagenda werd deze wens geuit. De wens houdt zeer waarschijnlijk verband met het feit dat deze wooncorporatie niet bijster populair is bij het gemeentebestuur. De prestatie-afspraken worden niet allemaal gehaald en een extra speler op de woningmarkt zou voor meer scherpte onderling kunnen zorgen, zo is de (niet uitgesproken) gedachte.

Tja, negen jaar geleden hadden ‘we’ in Katwijk nog de Katwijksche Bouwvereniging en Spirit Wonen, wat weer een fusie was tussen woningbouwvereniging De Brittenburg en ‘Spinoza’ uit Rijnsburg. De vraag of één woningstichting goed is voor de lokale (sociale) woningbouwmarkt, had misschien iets eerder gesteld moeten worden. Er zal ongetwijfeld vanuit de woonstichtingen zelf een wens tot schaalvergroting geweest zijn, maar ik heb niet het idee dat dit vanuit het lokale gemeentebestuur actief is tegengehouden.

Het is niet ondenkbaar dat in het lokaal bestuur sprake was van een zekere vorm van ‘bestuurlijke luiheid’. In de trant van: Ha! Nu hoeven we nog maar met één wooncorporatie om de tafel te zitten. Lekker makkelijk. Stel je toch eens voor dat je met meerdere spelers binnen een bepaalde sector om de tafel moet zitten. Allicht is dit iets te kort door de bocht maar erg onwaarschijnlijk is het niet. Alle reden dus voor de huidige raadsfracties (die toen ook een vertegenwoordiging in de raad hadden) om de raadsnotulen uit die tijd er nog eens op na te slaan om te checken wat toen hun standpunten waren. Zelfreflectie is natuurlijk altijd een goed idee.

Dat geldt ook voor de fusie van welzijnsorganisaties waaruit Welzijnskwartier is voortgekomen. Dat is ook een voorbeeld van ‘bestuurlijke luiheid’. Je hoeft als gemeentebestuur dan maar met één welzijnsorganisatie om de tafel. Voor de opdrachtgever-opdrachtnemer relatie wel zo overzichtelijk. Of het algemeen belang ermee is gediend, is nog maar de vraag. Maar ook hier moet vooral het gemeentebestuur in de achteruitkijkspiegel kijken. Uiteindelijk geeft het gemeentebestuur de opdrachten aan het Welzijnskwartier. Daarbij kan het denk ik niet de bedoeling zijn dat het Welzijnskwartier het verenigingsleven in de wielen te rijden door diensten aan te bieden die ook al door verenigingen (met vrijwilligers, géén betaalde krachten) wordt geleverd.

Er ligt dus een taak voor, in de eerste plaats, de gemeenteraad om als opdrachtgever nog eens de boel aan te scherpen. Dat geldt voor zowel Dunavie als Welzijnskwartier. Beide organisaties hebben recht op een scherp geformuleerd programma van eisen waarmee de lokale samenleving en dus het algemeen belang ten volle wordt gediend. Dát biedt overzichtelijkheid, voor alle betrokken partijen met hopelijk onze inwoners als ‘winnaar’.