Robbert en Rudolf Das geven in hun boek ‘Toekomstbeelden’ (1999) hun visie over de opvang van migranten. Een boek dat iedere Europese politicus, dus ook de Katwijkse, zou moeten lezen. Opvang is een probleem van alle tijden.
Ook in 1999 wezen de broers erop hoe moeilijk het is ‘om economische landverhuizers te onderscheiden van politiek vervolgden’.
Volgens hen zou er één algemene Europese identiteitskaart moeten komen voor alle legale ingezetenen. Een neveneffect is dat criminelen meteen het hazenpad kiezen buiten Europa. Ook drijven de illegalen naar boven. Dat is nogal een operatie, maar – geef toe – anno 2015 lukt het ons nog steeds niet om snel het kaf van het koren te scheiden.
Met lichte verbazing constateer ik dan ook hoe euforisch mensen reageren op de migrantenstroom: er wordt van alles aangesleept om de nood te lenigen; men voelt zich weer één volk. Maar we weten nog niet eens wie zich vrolijk bij die stroom heeft aangesloten. Ook heb ik scepsis over praktische problemen van zo’n volksverhuizing zoals huisvesting, scholing, werk en aanpassing aan onze cultuur.
Over dat laatste hoor je geen politicus; veel te heikel. Burgers die daar nu bezorgd over zijn, houden ook de kaken op elkaar, bang om voor PVV’er te worden gehouden. Als politici echter nu signalen koeltjes wegwuiven, dan onderschatten ze wat er gebeurt als die zwijgende burger straks in dat stemhokje staat. Ik wil wel een wedje doen hoe dat afloopt voor de PVV. Daarom mijn pleidooi dat we niet zwijgen over wat gezegd moet worden. Dat we van meet af aan het kaf van het koren scheiden; dat vrouwen en kinderen beschermd worden in de centra; dat we knokpartijen tussen migranten die hun ‘oorlog’ op Katwijkse bodem voortzetten niet accepteren en evenmin degenen die zich niet wensen aan te passen aan de Nederlandse wetgeving.
Het wordt tijd dat de ideeën van de gebroeders Das een politieke snaar raken. Om al die ‘opvangproblemen’ te voorkomen, pleiten zij ervoor kleine eilanden aan te leggen met ieder een oppervlakte van zo’n vierkante kilometer in het ondiepe gedeelte van de Noordzee. Daardoor ontstaat een labyrint van vijfhonderd kunstmatige eilandjes, verbonden door dijken.
Dat gebied heeft verschillende functies en een daarvan is dat het een scholingsgebied kan vormen voor een half miljoen nieuwe Europese burgers per jaar. Daar wordt ook vastgesteld wie kandidaat-immigrant is. De broers pleiten voor een verplichte training waarin ze Engels en de landstaal, cultuur en geschiedenis van hun nieuwe thuisland leren. Dan betekent meer kans op een baan. Ze moeten wel bereid zijn een poosje op een eiland te wonen, te werken en te leren en dan krijgen ze een warm welkom in hun nieuwe thuisland. Dat lijkt mij toch een beter vooruitzicht dan dag in dag uit langs de Wassenaarseweg naar de Lidl te lopen. ‘t Is iet ààrs’ voorlopig.
Ineke Ouwehand
De Lokalen