De gemeente Katwijk gaat in beroep tegen het vastleggen van de brug in de Rijksweg A44. Op 12 april oordeelde Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland de ingediende bezwaren tegen de vastlegging ongegrond. Meerdere partijen dienden een bezwaar in. Naast dat dit besluit haaks staat op het advies van de onafhankelijke provinciale bezwaarcommissie zou dit betekenen dat de brug eerder dan gepland wordt vastgezet. Door in beroep te gaan pakken de bezwaarmakers hun laatste mogelijkheid aan om het besluit ongedaan te maken. “We hebben samen met onze advocaat bekeken of het zinvol is om in beroep te gaan. Er zijn hiervoor voldoende gronden,” zegt wethouder Klaas Jan van der Bent.
Van der Bent gaf eerder aan het teleurstellend te vinden dat de provincie het advies van de bezwaarcommissie naast zich heeft neerlegt: “de bezwaarcommissie oordeelt dat de provincie ten onrechte een kostenvoordeel zwaarder laat wegen dan het goed bruikbaar houden van de vaarweg over de Oude Rijn. Een vaarweg waarvan een aantal grote Katwijkse bedrijven economisch afhankelijk is!” En dit terwijl de onafhankelijke bezwarencommissie GS expliciet oproept om te komen tot een uiterste inspanning om bezwaarmakers tegemoet te treden.
In het beroep zet de gemeente onder andere in op de gevolgen die het vastzetten van de brug heeft voor bedrijven, de strijdigheid met provinciaal beleid en het gebrek aan onderbouwing in het rapport van Decisio op basis waarvan de provincie besloot om de bruggen over de Oude Rijn vast uit te voeren. Voor behandeling van het beroep wordt een zitting gepland door de rechtbank.
Rijkswaterstaat heeft begin 2015 bij de provincie het verzoek ingediend om de brug over de Oude Rijn te vergrendelen, totdat de naastgelegen nieuwe brug in het kader van de RijnlandRoute is gerealiseerd. Dit om het uitvoeren van onderhoud te vergemakkelijken, en onderhoudskosten te besparen. Omdat de provincie een niet-beweegbare nieuwe brug wil realiseren, is groot transport over de Oude Rijn na aanleg van de nieuwe brug niet meer mogelijk omdat hiervoor een hogere doorvaart nodig is. Door het inwilligen van het verzoek van Rijkswaterstaat haalt de provincie het rond 2018 geplande definitief vastzetten van de brug een aantal jaar naar voren. Hierdoor kunnen bedrijven niet meer anticiperen op eventueel lopende orders.
In een eerder stadium hebben deze partijen tegen het besluit van GS zienswijzen ingediend. Toen deze zienswijzen ongegrond werden verklaard, zijn de gemeente en de betreffende bedrijven in bezwaar gegaan. Nu blijkt dat deze bezwaren, ondanks het voor Katwijk en haar ondernemers positieve advies van de onafhankelijke bezwarencommissie, eveneens door de provincie terzijde zijn gelegd, gaat de gemeente in beroep.